Risico's
Krapte op de arbeidsmarkt bij onze eigen organisatie, leveranciers, aanbieders of partners kan problemen geven op het gebied van planning, uitvoering of zorgplicht.
Een toenemende krapte op de arbeidsmarkt en een groter verloop van medewerkers zorgt ervoor dat de doelen uit het raadsprogramma en andere wettelijke verplichtingen lastiger, later of niet meer gerealiseerd kunnen worden. Deze krapte geldt niet alleen voor onze eigen organisatie maar ook voor leveranciers, aannemers, zorg- en welzijnsinstellingen en andere aanbieders van bijvoorbeeld zorg. Dat kan negatieve invloed hebben op (de planning van) bouwprojecten, infrastructurele werken maar ook op onze zorgplicht in de Wmo of Jeugdzorg of het leveren van andere diensten. Door middel van goed werkgeverschap en het zijn van een aantrekkelijke werkgever binden en boeien we (potentiële) medewerkers om zo de personele bezetting zo optimaal mogelijk te houden.
Dit risico is op alle programma’s uit het raadsprogramma van toepassing.
Weerstand bij inwoners, ondernemers of andere partners kan leiden tot vertraging of afstel van projecten, vergunningen of noodzakelijke veranderingen in beleid.
Beleidskeuzes of veranderingen in de leefomgeving kunnen leiden tot weerstand bij inwoners, ondernemers of andere maatschappelijke partners. Weerstand kan ook ontstaan door ontwikkelingen bij de overheid op landelijk of provinciaal niveau. Dit kan leiden tot vertraging of zelfs afstel van projecten, vergunningen of noodzakelijke veranderingen in beleid. Door inwoners, ondernemers of andere maatschappelijke partners te informeren en daar waar mogelijk te laten participeren willen we deze weerstand voorkomen, beperken of wegnemen.
Dit risico is op alle programma’s uit het raadsprogramma van toepassing.
Zonder voldoende aanbod van accommodaties (en/of activiteiten) komen inwoners in een mogelijk kwetsbare positie terecht. Het kan leiden tot eenzaamheid, sociaal isolement en een ongezonde levensstijl.
Dit risico heeft betrekking op programma 2.
De open-einde-regelingen in het sociaal domein (Jeugd, Wmo, Participatiewet) vormen een risico voor onze financiële positie.
Als gemeente hebben we de plicht zorg te leveren aan iedereen die dat nodig heeft. De kans bestaat dat de zorg meer geld kost dan dat we aan de voorkant hadden voorzien. Dit kan leiden tot financiële tekorten. Om deze tekorten te dekken, moet bezuinigd worden wat ten koste kan gaan van het realiseren van andere doelstellingen uit het raadsprogramma. Door te investeren in het voorliggend veld en in te zetten op vroegsignalering willen we voorkomen dat inwoners in een later stadium in dure zorgtrajecten belanden en zo de kosten beheersbaar te houden.
Dit risico ontstaat vanuit programma 2 maar de effecten hiervan kunnen van invloed zijn op alle programma’s uit het raadsprogramma.
De hoeveelheid en vertrouwelijkheid van de aanwezige gegevens en informatie maken ons interessant voor cybercriminelen. Informatiebeveiliging vraagt veel van de organisatie en onze systemen zijn ondanks alle inspanningen ook kwetsbaar.
Hacking, phishing of ongeautoriseerd gebruik van onze systemen kan leiden tot imagoschade, het lekken van data, kosten om gegevens terug te krijgen en/of boetes. Ook de dienstverlening kan (deels) stil komen te liggen. De pogingen die ons systeem bedreigen nemen toe maar ook onze maatregelen op het gebied van privacy en informatiebeveiliging worden beter en scherper. Hiervoor investeren we zowel in de technische kant van een goede beveiliging als ook in de bewustwording van onze medewerkers hoe hiermee om te gaan.
Dit risico ontstaat vanuit programma 1 maar de effecten hiervan kunnen van invloed zijn op alle programma’s uit het raadsprogramma.
(Wijzigende) regelgeving voor stikstof is een risico voor de realisatie van onze (fysieke) projecten.
(Wijzigende) regelgeving voor stikstof kan ervoor zorgen dat een groot aantal van de bestuurlijke doelen lastiger, later of niet meer gerealiseerd worden. Dan gaat het met name om fysieke projecten op het gebied van woningbouw, infrastructuur, onderhoud wegen.
Dit risico is van toepassing voor programma 3.
Inflatie zorgt voor financiële onzekerheid bij onze inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en de gemeente zelf.
Door prijsstijgingen ontstaan steeds meer financiële problemen. Dit kan er enerzijds toe leiden dat er een groter beroep gedaan wordt op (financiële) ondersteuning door de gemeente. Anderzijds nemen de kosten voor de gemeente zelf ook toe. Hierdoor kan de financiële positie onder druk komen te staan en kunnen de doelen uit het raadsprogramma en andere wettelijke verplichtingen lastiger, later of niet meer gerealiseerd worden.
Dit risico is op alle programma’s uit het raadsprogramma van toepassing.
Zonder medewerking van inwoners en ondernemers is het behalen van klimaatdoelstellingen onzeker.
De gemeente is gebonden aan de landelijke en Europese klimaatdoelstellingen. Daarnaast zijn er ook lokale en regionale doelstellingen om te komen tot vermindering van verbruik van fossiele brandstoffen, het reduceren van hittestress, waterproblematiek en biodiversiteit. Een groot deel van de maatregelen die genomen moeten worden, is afhankelijk van de medewerking van inwoners en ondernemers. De gemeente neemt hierin een ondersteunende, faciliterende en stimulerende rol in en kan op diverse vlakken investeren of subsidiëren. Echter, het draagvlak en de wil om initiatief te nemen bij inwoners of ondernemers is bepalend voor het succes.
Dit risico is van toepassing voor programma 5.
Toenemende congestie op het elektriciteitsnet beperkt mogelijkheden voor ondernemers, nieuwe woonwijken en daarmee onze doelstellingen en ambities.
Congestie op het elektriciteitsnet betekent dat meer vraag naar of aanbod van elektriciteit is dan beschikbare capaciteit om deze te transporteren. Deze opstopping speelt ook in onze regio. Terwijl de initiatieven om te werken met groene energie groeien, is er beperkte capaciteit voor aansluitingen op het net. Dit heeft negatieve invloed op de groei van bedrijven, het aantrekken van nieuwe bedrijven en het bouwen aan nieuwe wijken.
Dit risico is van toepassing voor programma 3 en 4.
De algemene uitkering loopt vanaf 2026 sterk terug en daardoor wordt onze financiële positie erg onzeker.
Vanaf 2026 loopt de algemene uitkering sterk terug. Wat de precieze effecten hiervan zijn voor Etten-Leur is nog niet zeker maar mogelijk gaat het om een negatief effect van enkele miljoenen. Dit zou mogelijk betekenen dat besparingen gerealiseerd moeten worden om de begroting sluitend te krijgen. Deze besparingen hebben mogelijk effect op het realiseren van doelstellingen op de middellange termijn, zoals op het gebied van duurzaamheid, verkeer en de ontwikkeling van het centrum.
Dit risico is op alle programma’s uit het raadsprogramma van toepassing.