Begroting 2024

menu

Richtlijnen kaders begroting 2025 van de gemeenschappelijke regelingen

In het Beleidskader zijn de beleidsuitgangspunten en doelstellingen vastgelegd over regionale samenwerkingsverbanden. De nota Verbonden Partijen is een uitwerking hiervan. Deze nota stelde de gemeenteraad op 23 juni 2015 vast. Spelregel 4 van de nota Verbonden Partijen bepaalt dat ‘jaarlijks in november de deelnemers van de gemeenschappelijke regelingen richtlijnen aan de verbonden partij stuurt waarop de beleidsmatige en financiële kaders gebaseerd dienen te worden’.

De financiële richtlijnen zijn:

  1. We verwachten van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling dat zij uiterlijk 15 april 2024, maar bij voorkeur vóór 1 april 2024, een structureel sluitende meerjarenbegroting voor komende vier jaar aanbiedt aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling vermeldt duidelijk de inhoudelijke en financiële uitgangspunten die gebruikt zijn voor de begroting voor het komende jaar. In de begroting neemt de gemeenschappelijke regeling ook een overzicht op met de bijdragen voor de komende vier jaar per deelnemer.

  2. De begroting wordt opgesteld op basis van ongewijzigd beleid. Er worden dus geen nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken opgenomen, behalve als dit eerder door het Algemeen Bestuur is besloten.

  3. De begroting bevat een overzicht met het verloop van aanwezige reserves. In dit overzicht is te zien wanneer de reserve wordt ingezet en voor welk bedrag per jaar. Hierin wordt ook het doel van de reserve omschreven. Wanneer een reserve 2 jaar of langer niet wordt ingezet, dan legt de gemeenschappelijke regeling de instandhouding of vrijval van deze reserve in de besluitvorming bij de ontwerpbegroting voor. Het uitgangspunt is dat deze reserve op dat moment vrijvalt. Wordt er niet besloten tot vrijval dan geeft de gemeenschappelijke regeling in de ontwerpbegroting de planning en het doel van de uitgaven voor deze reserve opnieuw aan. Via de ontwerpbegroting worden de gemeenteraden in de gelegenheid gesteld hierop een zienswijze in te dienen.

  4. De bijdrage van de deelnemende gemeenten in de begroting voor het komende jaar stijgt maximaal met de geldende CAO-indexering, overige CAO afspraken en de prijsontwikkeling uit de meest recente circulaire. Voor het opstellen van zowel de kaderbrief als de begroting gebruikt de gemeenschappelijke regeling de dan meest recente Rijkscirculaire voor zowel de loon- als de prijsindex.

  5. Voor het opvangen van afwijkingen tussen de indexeringen die in de begroting zijn opgenomen en de werkelijke CAO-indexering, overige CAO-afspraken en de werkelijke prijsontwikkeling houdt de verbonden partij een beperkte algemene reserve aan om de bedrijfsvoering in het lopende boekjaar te kunnen continueren zonder dat hiervoor een beroep moet worden gedaan op de deelnemers en een zienswijzenprocedure moet worden gevolgd.

  6. Uiteraard wijzigt de deelnemersbijdrage ook wanneer er wijzigingen zijn in de kwantiteit van de dienstverlening die de deelnemers afnemen.

  7. Een positief jaarrekeningresultaat wordt uitgekeerd aan de deelnemers. De gemeenschappelijke regeling kan hier alleen van afwijken door een duidelijk en gemotiveerd voorstel voor resultaatbestemming voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. Over een dergelijk voorstel besluit het Algemeen Bestuur.

  8. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing beschrijft de gemeenschappelijke regeling de risico’s met de meeste impact en de getroffen beheersingsmaatregelen. Ook geeft de gemeenschappelijke regeling inzicht in de benodigde weerstandscapaciteit.

Voor de gemeenschappelijke regelingen Regio West-Brabant (RWB), Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), de Veiligheidsregio (VR), West-Brabants Archief (WBA), het Werkvoorzieningschap (WVS), het Werkplein, de Omgevingsdienst (OMWB), de Gemeentelijke Gezondheidsdienst West-Brabant (GGD) en de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) nemen we ook beleidsmatige richtlijnen op.